Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wens·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wenswoning wenswoningen
verkleinwoord wenswoninkje wenswoninkjes

Zelfstandig naamwoord

de wenswoningv

  1. woning die tijdens het bouwen aan de wensen van de toekomstige bewoners kan worden aangepast

Gangbaarheid