Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wend·de voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorwenden

wendde (…) voor

  1. enkelvoud verleden tijd van voorwenden
    • Ik wendde voor. 
    • Jij wendde voor. 
    • Hij, zij, het wendde voor. 

Gangbaarheid