Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wend

Werkwoord

vervoeging van
wenden

wend

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wenden
    • Ik wend. 
  2. gebiedende wijs van wenden
    • Wend! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wenden
    • Wend je? 


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /(x)wænð/ (Etsbergs)

Voegwoord

wend

  1. (verouderd) want
Afgeleide begrippen