welzijnszorg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: welzijnszorg (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛlzɛɪnˌsɔrəx / (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
- wel·zijns·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | welzijnszorg | welzijnszorgen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- geheel van voorzieningen gericht op het geestelijk en sociaal welbevinden van mensen
- organisatie die activiteiten gericht op het geestelijk en sociaal welbevinden verzorgt
- (militair) organisatie die ontplooiing en ontspanning voor militairen verzorgt
- (medisch) organisatie voor sociale activiteiten gericht op mensen die langere tijd ziek zijn
- (religie) organisatie die vanuit een kerkgenootschap maatschappelijke activiteiten organiseert
- organisatie die welzijnswerk voor mensen met achterstanden organiseert
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord welzijnszorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "welzijnszorg" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be