Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·ver·zorgd
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen welverzorgd
verbogen welverzorgde
partitief welverzorgds

Bijvoeglijk naamwoord

welverzorgd

  1. waar veel aandacht aan besteed is
     Nooit zou er op de plaats van het houten huis meer een nieuw verrijzen, geen braak of bouwput was daar te zien maar een welverzorgd pleintje, het voorplein van de spierwit geschilderde vermaning.[2]
  2. goed voorzien; uitgerust met voldoende middelen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen