weidde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weid·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afweiden |
weidde af
- enkelvoud verleden tijd van afweiden
- Ik weidde af.
- Jij weidde af.
- Hij, zij, het weidde af.
- Ik weidde af.
vervoeging van |
---|
afweiden |
weidde af