Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·zin·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
wegzinken
zonk weg
weggezonken
klasse 3 volledig

Werkwoord

wegzinken

  1. ergatief zinkend verdwijnen
    • De verloren ring was weggezonken in de modder. 
    • Slechts een sliertje wier en een paar luchtbellen gaven de plaats aan waar hij onder de oppervlakte was weggezonken. [1] 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 68
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be