Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·stem·den

Werkwoord

vervoeging van
wegstemmen

wegstemden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegstemmen
    • ...dat wij wegstemden. 
    • ...dat jullie wegstemden. 
    • ...dat zij wegstemden.