Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·raak·ten

Werkwoord

vervoeging van
wegraken

wegraakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegraken
    • ...dat wij wegraakten. 
    • ...dat jullie wegraakten. 
    • ...dat zij wegraakten.