Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weggever weggevers
verkleinwoord weggevertje weggevertjes

Zelfstandig naamwoord

de weggeverm

  1. niet erg waardevol cadeau of presentje om iemand gunstig over de gever te laten denken
    • De regering wil graag in oktober een begroting presenteren met wat leuke weggevertjes, maar dat wordt wel behoorlijk lastig bij deze teleurstellende groeivooruitzichten. De uitblijvende groei en lagere ramingen temperen het positieve sentiment in Italië, ook richting de EU. [1]
  2. te gemakkelijk te raden raadsel
    • Wat haar verder opvalt: met name veel mannen kennen bepaalde groenten of gerechten niet. "Zoals lasagne. Daarbij vragen we ons op de redactie eerst nog af: is het niet te veel een weggevertje? Dan zegt de eindredactrice al: ’tenzij deze vraag bij een man belandt’.” [2]
    • Dat bewuste weekend moet hij daarvoor in Cincinatti [sic!] zijn, waar hij incheckt in het Al Fregoli Hotel. Een weggevertje, omdat die naam verwijst naar het Syndroom van Frégoli. Deze psychiatrische aandoening maakt dat een patiënt verschillende mensen als manifestatie ziet van één en dezelfde persoon. [3]

Gangbaarheid

Verwijzingen