weggeld
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- weg·geld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weggeld | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het weggeld o
- geld dat men moet betalen om van een weg gebruik te mogen maken
- geld dat men nodig heeft om een reis te kunnen maken
Synoniemen
- [1] tol, tolgeld, wegenbelasting
- [2] reisgeld
Gangbaarheid
- Het woord 'weggeld' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "weggeld" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ weggeld op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be