Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·dach·ten

Werkwoord

vervoeging van
wegdenken

wegdachten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegdenken
    • ...dat wij wegdachten. 
    • ...dat jullie wegdachten. 
    • ...dat zij wegdachten.