wegdachten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wegdachten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- weg·dach·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegdenken |
wegdachten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegdenken
- ...dat wij wegdachten.
- ...dat jullie wegdachten.
- ...dat zij wegdachten.
- ...dat wij wegdachten.