weekwater
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- week·wa·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van week en water
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | weekwater | weekwaters |
verkleinwoord | weekwatertje | weekwatertjes |
Zelfstandig naamwoord
het weekwater o
- water waarin iets geweekt is, bv. bonen.
Gangbaarheid
- Het woord weekwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.