webmaster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- web·mas·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘iemand die een website onderhoudt’ voor het eerst aangetroffen in 1996 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | webmaster | webmasters |
verkleinwoord | webmastertje | webmastertjes |
Zelfstandig naamwoord
de webmaster m
- (beroep) (informatica) iemand die een website ontwerpt en/of beheert
- Indien u een fout op de website gevonden heeft, dient u de webmaster hierover te berichten.
Vertalingen
1. iemand die een website ontwerpt en/of beheert
Gangbaarheid
- Het woord webmaster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "webmaster" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "webmaster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
webmaster | webmasters |
Zelfstandig naamwoord
webmaster
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
webmaster | webmasters |
Zelfstandig naamwoord
webmaster m