Een wave bij de rugbywedstrijd Australië-Ierland in 2014.

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  wave    (hulp, bestand)
  • IPA: / wef / (1 lettergreep)
  • homofoon van weef; het verschil kan hoorbaar worden gemaakt door de e-klank te verlengen /ˈwe:f/ en in een Noordnederlandse uitspraak door de w-klank niet als /ʋ/, maar als /w/ uit te spreken.
Woordafbreking
  • wave
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘golfbeweging op tribune’ voor het eerst aangetroffen in 1987 [1]
  • van Engels wave, eigenlijk Mexican wave, omdat dit gebruik opgang maakte tijdens het wereldkampioenschap voetbal voor landenteams in 1986 in Mexico [2]; naamwoord van handeling van waven
enkelvoud meervoud
naamwoord wave waves
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wavem

  1. (sport) gebruik waarbij toeschouwers in een stadion zijdelings na elkaar opstaan met geheven handen, zodat er voor het oog een golfbeweging op de tribune ontstaat
  2. beeld van een golfbeweging in een groep dat deelnemers creëren door stelselmatig na elkaar met geheven handen op te staan
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
waven

wave

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waven
    • Ik wave. 
  2. gebiedende wijs van waven
    • Wave! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waven
    • Wave je? 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Werkwoord

wave

  1. wuiven