Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·zo
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterzo waterzooien
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waterzov / m

  1. (voeding) in water gekookte vis
  2. (huishouden) natte kleding

Gangbaarheid

10 % van de Nederlanders;
10 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be