waterwerk
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wa·ter·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van water en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waterwerk | waterwerken |
verkleinwoord | waterwerkje | waterwerkjes |
Zelfstandig naamwoord
het waterwerk o
- in het water opgetrokken bouwwerk.
Gangbaarheid
- Het woord waterwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.