Nederlands

 
Een waterhoen met jongen.
Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·hoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterhoen waterhoenderen
waterhoenders
waterhoenen
verkleinwoord waterhoendertje
waterhoentje
waterhoendertjes
waterhoentjes

Zelfstandig naamwoord

het waterhoeno

  1. (kraanvogelachtigen) benaming voor watervogels uit het geslacht Gallinula   uit de familie van rallen (Rallidae  )
    1. (kraanvogelachtigen) bepaald soort watervogel, Gallinula chloropus  
      • Waterhoentjes maken meestal hun nesten tussen het riet, maar soms ook tussen struiken of bomen. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen