Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • was·re·sul·taat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wasresultaat wasresultaten
verkleinwoord wasresultaatje wasresultaatjes

Zelfstandig naamwoord

het wasresultaato

  1. (huishouden) de mate waarin het te wassen textiel schoner is geworden
    • Alle wasmiddelen zouden, volgens de reclame, een beter wasresultaat geven als alle andere wasmiddelen. 

Gangbaarheid