wasbuiltje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wasbuiltje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- was·buil·tje
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van wassen zn en builtje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wasbuiltje | wasbuiltjes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het wasbuiltje o
- (huishouden) in water oplosbaar zakje waarin precies genoeg waspoeder zit voor één wasbeurt in een wasmachine
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'wasbuiltje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.