warmt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- warmt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
warmen |
warmt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmen
- Jij warmt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmen
- Hij warmt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van warmen
- Warmt!
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.