Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wantij wantijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het wantijo

  1. plaats die van meer dan één zijde bereikt wordt door de opkomende vloed, zodat het water er stilstaat of gaat draaien
    • Ten oosten van Dordrecht ligt een wantij. 

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen