wandklok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wand·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wandklok | wandklokken |
verkleinwoord | wandklokje | wandklokjes |
Zelfstandig naamwoord
- een uurwerk gemaakt om te worden opgehangen aan een muur