wandelmogelijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·del·mo·ge·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wandelmogelijkheid wandelmogelijkheden
verkleinwoord wandelmogelijkheidje wandelmogelijkheidjes

Zelfstandig naamwoord

de wandelmogelijkheidv

  1. dat je ergens kunt wandelen
    • Vanaf station Amsterdam-Zuid zijn er veel wandelmogelijkheden, één daarvan is het Amsterdamse Bos. 
    • Zuid-Limburg is bekend om zijn goede wandelmogelijkheden. 

Gangbaarheid