Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·be·taal

Werkwoord

vervoeging van
wanbetalen

wanbetaal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanbetalen
    • Ik wanbetaal. 
  2. gebiedende wijs van wanbetalen
    • Wanbetaal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wanbetalen
    • Wanbetaal je?