Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wacht·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opwachten

wachtten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opwachten
    • Wij wachtten op. 
    • Jullie wachtten op. 
    • Zij wachtten op. 

Gangbaarheid