Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waar·schuwt

Werkwoord

vervoeging van
waarschuwen

waarschuwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarschuwen
    • Jij waarschuwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarschuwen
    • Hij waarschuwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waarschuwen
    • Waarschuwt!