Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waak·stu·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waakstudent waakstudenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de waakstudentm

  1. (medisch) (onderwijs) student die in de avond- en nachturen waakt (en studeert) bij onrustige patiënten als bijbaantje
Hyperoniemen

Gangbaarheid