Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waai·den aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanwaaien

waaiden aan

  1. meervoud verleden tijd van aanwaaien
    • Wij waaiden aan. 
    • Jullie waaiden aan. 
    • Zij waaiden aan. 
Synoniemen


Gangbaarheid