Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vri·mi·bo
Woordherkomst en -opbouw
  • afkorting van vrijdagmiddag borrel
enkelvoud meervoud
naamwoord vrimibo vrimibo's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vrimibom

  1. gezellige bijeenkomst als afsluiting van de werkweek
     Mocht je je aankomend weekend weer eens afvragen hoe je in hemelsnaam thuis bent gekomen na de vrimibo, wees dan gerust: je was lang niet de enige. Uit onderzoek blijkt dat 's nachts bijna 90 procent van de fietsers een borrel opheeft.[1]
     Vrijdag 31 juli 2015, 16:26[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Dronken? Ga toch fietsen” (Donderdag 25 september 2014, 13:42), NOS
  2.   Weblink bron “'Dan is daar ineens mijn laatste plaat op 3FM'” (Donderdag 25 september 2014, 13:42), NOS