Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vreug·de·vuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vreugdevuur vreugdevuren
verkleinwoord vreugdevuurtje vreugdevuurtjes

Zelfstandig naamwoord

het vreugdevuuro

  1. een groots door mensen opgebouwd en gecontroleerd vuur om iets te vieren
    • Tijdens nieuwjaarsnacht werd er een groot vreugdevuur ontstoken. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be