Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vra·ten

Werkwoord

vervoeging van
vreten

vraten

  1. meervoud verleden tijd van vreten
    • Wij vraten. 
    • Jullie vraten. 
    • Zij vraten. 

Zelfstandig naamwoord

de vratenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vraat