vorgestern
Duits
Uitspraak
- Geluid: vorgestern (hulp, bestand)
- IPA: /ˈfo:ɐ̯gɛstɐn/
Woordafbreking
- vor·ges·tern
Bijwoord
vorgestern
- (tijdrekening) eergisteren
- «Ich habe vorgestern etwas verkehrtes gegessen.»
- Ik had eergisteren iets verkeerds gegeten.
- «Ich habe vorgestern etwas verkehrtes gegessen.»