vooruitkijkt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·uit·kijkt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vooruitkijken |
vooruitkijkt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken
- ... dat jij vooruitkijkt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitkijken
- ... dat hij vooruitkijkt.