Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voort·drij·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voortdrijven
dreef voort
voortgedreven
klasse 1 volledig

Werkwoord

voortdrijven

  1. overgankelijk iets of iemand voor zich uit doen bewegen
    • De knecht dreef de dieren voort met een stok. 
  2. overgankelijk (figuurlijk) aansporen, inspireren
    • Het onderlinge respect dreef de ploeg steeds weer voort. 

Gangbaarheid