Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·snijdt

Werkwoord

vervoeging van
voorsnijden

voorsnijdt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsnijden
    • ... dat jij voorsnijdt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorsnijden
    • ... dat hij voorsnijdt.