Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·ne·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
voornemen
nam voor
voorgenomen
klasse 4 volledig

Werkwoord

voornemen

  1. wederkerend zich ~: van plan zijn iets te gaan doen
    • Hij had zich dat voorgenomen. 
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord voornemen voornemens
verkleinwoord voornementje voornementjes

Zelfstandig naamwoord

het voornemeno

  1. iets dat iemand heeft voorgenomen of iets dat iemand van plan is om uit te voeren
    • De meeste rokers hebben het voornemen ooit nog eens te stoppen met hun ongezonde gewoonte. Velen hebben al diverse pogingen gedaan, maar zijn toch weer in hun verslaving teruggevallen. Stoppen met roken, dat is voor de meesten makkelijker gezegd dan gedaan.[1] 
     Het is natuurlijk ook een geraffineerde vorm van klantenbinding, want alleen al vanwege die servetring zou ik mij schuldig hebben gevoeld als ik voornemens was geweest mijn reis binnen luttele dagen voort te zetten. Maar dat was ik niet, evenmin als de andere gasten, die geen van allen de indruk wekten op doorreis te zijn.[2]
     Het is prachtig om lekker zen boven op de berg mooie voornemens te maken, maar hoe voer je die in het dagelijkse leven uit? Thuis probeerde ik bijvoorbeeld minder afwezig en met mijn gedachten bij mijn werk te zijn.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Sander Voormolen 2 maart 2018 Waarom rokers wel willen stoppen maar er niet in slagen
  2. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 29
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be