voorloper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van voorlopen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorloper | voorlopers |
verkleinwoord | voorlopertje | voorlopertjes |
Zelfstandig naamwoord
voorloper m
- iets wat of iemand die eerder was
- een type schaaf die gebruikt wordt voor houtbewerking
Vertalingen
2. een type schaaf die gebruikt wordt voor houtbewerking
Gangbaarheid
- Het woord voorloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorloper" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ voorloper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be