voorkomt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·komt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorkomen |
voorkomt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorkomen
- Jij voorkomt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorkomen
- Hij voorkomt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorkomen
- Voorkomt!
Verwante begrippen
vervoeging van |
---|
voorkomen |
voorkomt