voorbonden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorbonden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·bon·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorbinden |
voorbonden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van voorbinden
- ...dat wij voorbonden.
- ...dat jullie voorbonden.
- ...dat zij voorbonden.
- ...dat wij voorbonden.