voorbijrazende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·bij·ra·zen·de
Werkwoord
vervoeging van: | voorbijrazen |
voorbijrazende
- verbogen vorm van voorbijrazend, het onvoltooid deelwoord van voorbijrazen
vervoeging van: | voorbijrazen |
verbogen vorm: | voorbijrazendee |
voorbijrazende