Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·af·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord voorafje voorafjes

Zelfstandig naamwoord

het voorafjeo dim. tant.

  1. een hapje voor de hoofdmaaltijd
    • Wil je nog een voorafje? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be