Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·voer·de

Werkwoord

vervoeging van
volvoeren

volvoerde

  1. enkelvoud verleden tijd van volvoeren
    • Ik volvoerde. 
    • Jij volvoerde. 
    • Hij, zij, het volvoerde. 
  2. verbogen vorm van volvoerd, voltooid deelwoord van volvoeren