Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·ley·en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
volleyen
volleyde
gevolleyd
zwak -d volledig

Werkwoord

volleyen

  1. inergatief (sport) volleybal spelen.
    • Op het strand volleyen vaak dames in een bikini. 

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be