Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·bal·pool
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetbalpool voetbalpools
verkleinwoord voetbalpooltje voetbalpooltjes

Zelfstandig naamwoord

de voetbalpoolm

  1. (voetbal) kansspel waarbij men een weddenschap sluit op voetbalduels
     Veel mensen verbinden daar een weddenschap aan. De voetbalpool op het werk of door geld in te zetten via het internet. Dat mag in Nederland alleen bij de Toto, een deel van de opbrengst gaat naar goede doelen.[2]
     Voetbalpool: De toezichthouder maakt onderscheid tussen de manier waarop er bij de weddenschap wordt ingelegd. Als dat contant is, of via de bank, geldt dat het mag zolang de weddenschap in een besloten groep wordt afgesloten (bijvoorbeeld een bedrijf of vereniging) en de organisatie er niets aan verdient.[3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “"Online gokken op voetbalduels een fluitje van een cent"” (31-05-2014), NOS
  3.   Weblink bron “Wedden op het WK: wat mag?” (31-05-2014), NOS