Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voeg·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvoegen

voegde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanvoegen
    • Ik voegde aan. 
    • Jij voegde aan. 
    • Hij, zij, het voegde aan. 


Gangbaarheid