Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voch·ten te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugvechten

vochten (…) terug

  1. meervoud verleden tijd van terugvechten
    • Wij vochten terug. 
    • Jullie vochten terug. 
    • Zij vochten terug. 

Gangbaarheid