1. Een vlijlaag van rode baksteen onder de Vilvoordse steen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlij·laag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlijlaag vlijlagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vlijlaagm

  1. (waterbeheer) laag plat geplaatste stenen in een talud, waarop later de zetsteen geplaatst wordt
     Zo’n glooiing bestaat b.v. uit zetbasalt op een stortsel van puin, liggende op een vlijlaag.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    A.P.Postma
    “Weg- en waterbouwkunde, deel III” (1936), Kosmos, Amsterdam, p. 90