vliegveldeigenaren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlieg·veld·ei·ge·na·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vliegveldeigenarenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vliegveldeigenaar
Synoniemen

Gangbaarheid