Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlie·gen·poot·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het vliegenpootjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord vliegenpoot
    • Het laatste lid van een vliegenpootje, het voetje, heeft twee klauwtjes. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen